PowerNotes #08 Public/Private Power: Ruimte voor Rotterdam? | |
Donderdag 7 juni presenteerde de Van der Leeuwkring haar manifest Ruimte voor Rotterdam, privaat initiatief en publieke ruimte in de Powerlounge van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam. | |
Rotterdam, vrijdag 8 juni 2007
Van der Leeuw was een belangrijke ondernemer afkomstig uit een geslacht van koffiebranders die de Van Nellefabriek heeft opgericht, een man met visie. Na de oorlog heeft hij onder andere de Rotterdamse Kunststichting opgericht. Hij wist woorden in daden om te zetten. Dat wil de Van der Leeuwkring ook, aldus Wytze Patijn (oud-Rijksbouwmeester, decaan TU delft ), die deze avond modereerde. De Van der Leeuwkring zoekt een revival van het georganiseerde engagement van de stedelijke elite met de stadsontwikkeling. Een groep van zestien opdrachtgevers en ontwikkelaars heeft het een initiatief genomen om iets bij te dragen aan de publiek ruimte van Rotterdam. Wat is te lezen in het manifest: Ruimte voor Rotterdam. De middag werd ingeluid met de harde woorden van de woorddansers, ongepolijste taal van de straat. Rudy Stroinck (TCN Property Projects) sloot hier op aan met een column waarin hij stelde dat de geschiedenis van Rotterdam een geschiedenis is van coalities. De stad is niet planmatig ontwikkeld maar pulseert, aldus Stroink. In een periode van bloei is er altijd een coalitie die de stad maakt. De befaamde singelstructuur in deze stad en de ontwikkeling van de havens zijn tot stand gekomen door private ontwikkelingen. Stroink vindt dat we een verlichte despoot nodig hebben om iets van Rotterdam te kunnen maken. Rotterdam moet nu nieuwe coalitie vormen om de internationale concurrentieslag te kunnen maken. We moeten niet gezellig kletsen maar doen, aldus Stroink. De vraag is waarom ontwikkelaars dit initiatief nemen. Wat zijn de belangen? Vraagt Patijn zich af. Peter van der Gugten (algemeen directeur Proper Stok Ontwikkelaars), een van de medeondertekenaars van het manifest gaat ervan uit dat ontwikkelaars zich niet moeten laten neerleggen bij een voorzichtige politiek. Charlie Martens (directeur acquisitie & projectontwikkeling Amvest) verduidelijkte dit door te suggereren dat we (de ontwikkelaars) eerst mooie straten en plekken moeten maken en daarna pas architectuur moeten inzetten, in plaats van andersom. Volgens Carol Hol (directeur / partner Concire) betekent een goede openbare ruimte een waardecreatie voor omliggend vastgoed. Wytze Patijn liet vervolgens een dia zien van het kruispunt Mathenesserlaan Claes de Vrieselaan. Door monopolies van alle belanghebbende partijen heeft ieder daar zijn eigen paal geplaatst, zonder enige samenwerking. Het resultaat: een woud van verschillende palen, masten en stammen. Hamit Karakus (wethouder wonen en Ruimtelijke Ordening) reageerde gematigd enthousiast en stelde desgevraagd dat een driehoek tussen markt, gemeente en bewoners het meest voor de hand ligt om een goed resultaat te verkrijgen. Stroink sloot de bijeenkomst af met de uitspraak dat Van der Leeuw destijds niet op de gemeente heeft gewacht maar op eigen initiatief opdracht heeft gegeven aan een architect en toen tegen de stad heeft gezegd: zo word het.
Moeten we blij worden van Stroinks verlicht despotisme? Is het dan niet de opdrachtgever die verantwoordelijk is voor de kwaliteit, wie geeft de opdrachten? Grote vraag is hoe ambities vertaald worden in de uitvoering. De befaamde Rotterdamse Koopgoot is ontstaan uit een samenwerking tussen publiek en privaat. Of het een aanwinst is voor de stad moet ieder voor zich bepalen.
zie ook: Publicatie Stedelijkheid als rendement - Privaat initiatief voor publieke ruimte |